Kleine vertelsels

36    CAUSERIE

Rafael:

Stil! Men drinkt mijn hartebloed! Men verkoopt mijn ziel! (Tot Aaron.) En gij biedt meer dan gij hebt en toch is het niet genoeg; en gij, Rosa, engel, engel! Voor mijn hart — voor mijn ziel — biedt, biedt!

Rosa:

Voor uw hart — mijn hart! Voor uw ziel — mijn ziel!

Rafael:

Ha, ha eenmaal, andermaal, toegewezen!

De Rabbijn:

Toegewezen aan den goddeloozen zoon — aan den vervloekten.

(Hij verdwijnt in de Synagoge en sluit de deuren.)

Rafael:

Toegewezen aan de hoogste bieder! Zij is reeds maandenlang mijn liefste. (Sachel zinkt op een stoel neer: gesis en gebrul uit de menigte,) Laat nu het ghetto mij vervloeken, als het kan!

Een uit de menigte:

Zij is een christin!

(De menigte omringt Rafael, die ze op een afstand houdt.)

In het Vierde Bedrijf, dat noodzakelijk dalen moest, na het gróót succes van het derde, is vriend Rafael uit Amsterdam naar Engeland vertrokken, om daar onder leiding van een beroemd Engelsch musicus HanakofF zijn symphonie uit te voeren. Hij heeft eenigszins in strijd met de vooraf gegane Synagoge-troebelen zijn fiancée aan de zorgen des ouden Sachels toevertrouwd, en op het oogenblik dat bedrijf IV begint, heeft de „postbode van 1817” den ouwen heer een brief voor Rosa met blijde berichten ter hand gesteld.

Aaron, die zich thans ontpopt, als een grappig marqué-met-rollende-oogen en rollende gebaren, weet dien te ont