CAUSERIE 35
Rafael:
Ik wil meer hebben! De verkoop zal in het openbaar geschieden! (De menigte groeit aan.) Ik blijf op mijn prijs. Wie biedt er meer? Wie biedt meer? Wat biedt gij meisje? Rebecca:
Niets — niets — ik . . . (af).
Rafael:
Zij biedt al wat zij heeft en toch neem ik het niet aan! Meer — meer — wie biedt mij meer?
Aaron:
Ha! Ha! tien millioen gulden, idioot!
(Rosa komt op en blijft op den achtergrond staan.)
Rafael:
Hij biedt tien millioen gulden en dat is nog te weinig! Gij biedt niets dan geld! geld! Heb je dan niets anders? Wie nu? Wie biedt? Wie biedt? Kijk, kijk — (Hij wijst naar Rosa, die zich naar voren heeft gedrongen, daar de menigte haar opstuwt). Weer een bieder! Weer een bieder! De engel — de engel komt om mijn vader tegen te houden!
(Esther en de anderen keer en zich woedend naar Rosa.)
Rosa (doodelijk verschrikt, opgedrongen door de menigte): Rafael! Rafael!
Sachel:
5t Is Rosa! ’t Is Rosa!
Rafael:
Rosa! Rosa! Wat biedt gij? Zij bieden geld, niets dan geld; maar gij — gij —
Rosa (de handen wringend): Rafael!
Sachel:
Zij noemt hem Rafael! Vervloekt! Driemaal vervloekt! (Er ontstaat gemompel onder de menigte.)