CAUSERIE 31
„muziek heden avond te spelen en als — Rosa! (Rosa barst „in tranen uit.) Rosa!. .
Vervolgens worden we vergast op een samenspraak tusschen Rosa en Rafael, waarin de bewerker een dosis „liefde” gedeponeerd heeft, die ik inderdaad niet vermocht te produceeren. De quintessence van dezen dialoog, dien ik niet in zijn geheel durf vertalen, uit vrees u te lang bezig te houden, komt neer op het oude thema van liefde die zich opoffert voor de kunst-aspiratiën van den minnaar en omgekeerd van kunst, het „hooge geestelijke” dat zich wil opofferen voor het stoffelijke, dat naar men zegt in de vrouw vertegenwoordigd is: u weet wel, de klassieke strijd tusschen lichaam en geest. Met het ééne staaltje van Rosa’s weenend gezegde: „Rafael, ge zult uw carrière als componist niet „voor mij opofferen! Wij zullen tezamen wachten op de „voleindigde symphonie! Gij moet voortgaan met uw arbeid, „gij moet rust hebben daarvoor, gij moet tegelijk weten, „dat ik u liefheb, dat ik nooit aan u zal twijfelen! Voelt gij „niet dat nü uw muziek zal slagen?” En Rafael antwoordt met zwemmende oogen: „Ja! Mijn arbeid zal slagen! „Mijn arbeid is schoon! Mijn God, ik weet dat mijn sym-„phonie schoon is! Ik weet het, omdat gij, Rosa, door mijn „kunst schijnt, mijn geest verheft, totdat ik niet meer weet „of het mijn werk of het uwe is. Oh, mijn symphonie komt „van u en van God!” Na dit en meer diepzinnigs gaat hij uit en onmiddellijk stormt een menigte het raam voorbij met de ijzingwekkende kreten: „Steenig hem, steenig dien hond,” waarop Rosa, schreiend uitroept: „Als zij hem steenigen, zal hij niet alleen zijn!” — en de deur uitsnelt.
Einde van het tweede bedrijf.
Het derde begint met een gansche reeks gesprekjes, die ik wel kan overslaan, een reeks gesprekken waarin af en toe, als een eenzaam hennepzaadje in dit dramatisch kip