CAUSERIE 23
zouden zonder betrekking zijn, of niets verdienen, door den val van het stuk. De generale repetitie begon als een gewone voorstelling om kwart over acht en werd als een gewone voorstelling zonder eenige interruptie gespeeld. In dat opzicht kunnen hollandsche theaters iets voortreffelijks leeren. Want terwijl publiek en kritiek zich in ons land bij een première allerdeftigst opmaken en alleraandachtigst nederzitten voor een vertooning, krijgen zij inderdaad niets anders dan een éérste, zeer slechte, zeer zenuwachtige generale repetitie, waarbij de rollen nauwlijks gekend zijn. Tegen acht uur nu, liep het theater kwartvol, met gerokte heeren en dames in baltoilet die in het half-duister een plaatsje zochten. En de Hollandsche auteur zag met glimlachjes die heele collectie kleine en groote „critici”, die er niet bijzonder intelligent uitzagen, en wier kritiek, zooals later bleek, het wereld-cliché van onbelezenheid, oppervlakkigheid, beginselloosheid droeg. Tout comme chez nous. Een Engelsch criticus kent niets dan een paar po-pulaire stukken van Shakespeare èn wat Engelsche schrijvers van absolute onbekendheid in Europa. Zelfs verstaat een Engelsch criticus geen andere taal dan de zijne. De allerknapste kennen het wóórd Ibsen, wat het summum van Engelsch-critische begaafdheid schijnt te zijn. Laat ik echter niet te scherp analyseeren. Schommelt sommige critiek in Holland niet op 5t boterhammenmes van ’n Hoogerburger-schoolblaagje of — op het roestig zwaard van een oud-onderofficier ? In het half duister zaten de Engelsche heeren en dames, maakten gewone aanteekeningen, stenographische aanteekeningen en teekeningen. Ik zag er die met hevige artisticiteit de japonnen van Rosa en de pruiken van Rafael teekenden blijkbaar onder den indruk des joodschen Romeo en der christelijke Julia. In het orkest op den dirigeerstoel zat een dikke heer, die honderd gulden per week verdiende