Ik hoorde ook tot haar onderdanen - zeker - ik ook... Geen weelderige hotelhalls meer met languissante Hawaïanmuziek, geen rustig hun doel vervolgende schepen met luidruchtige equator-feesten... zelfs niet de veilige zekerheid van bij nader inzien niet zo kwaad lijkende bur-gervertrekken... De decors van m'n levens toneel hadden een onmiskenbare verandering ondergaan (het was het langvervlogen tijdperk van het expressionisme): schuin de vloer en schuin de wanden van een zolderkamer en heel hoog bovenaan een soort van brievenbusvenster...
Dus me een beetje met de dief bemoeien? Irma Posanz-ky, ik had juist al zo'n zware strijd gestreden. Door die lastige eed moest ik een uur met een schilder om tien Mark vechten, nadat ik meer dan anderhalve dag achter elkaar Salomé voor Herodes dansende had voorgesteld - met een bordpapieren heilige Ibis op m'n hoofd en in een houding die een boetende fakir alle eer zou hebben aangedaan. Na afloop dezer foltering verklaarde die schilder eenvoudig niet meer dan vijf Mark te bezitten. Hij durfde zelfs lachen toen ik in m'n wanhoop zei: 'Maar ik heb bij het hoofd van Alfred gezworen vijftien Mark mee te brengen. De Po-sanzky's moeten de huur betalen, en we hebben allemaal moeten zweren ervoor te zorgen.' De bijbelse schilder dacht alleen maar aan z'n marsepeinen Salomé en keek me afwezig aan, alsof ik en de Posanzky's in China zaten; zó verdiept was hij in z'n clichéachtig maaksel.
Heb ik al verteld dat m'n danskostuum uit een paar wit en rood geblokte handdoeken bestond, om m'n heupen gedrapeerd, en dat de verwarming door een potkachel geschiedde die me van voren braadde, terwijl een kille tocht van onder de slecht sluitende atelierdeur achter me langs streek? Beurtelings bood de gesjochten kunstenaar me in plaats van de ontbrekende vijf Mark een antiek wij waterbakje, een gescheurde mandarijnenmantel waar de mot in zat, en ten slotte een zijner kunstwerken (Stilleven met pijp en citroen) aan. Hoewel het wijwaterbakje me goed