kocht worden omdat de dag nog jong is en aanmoedigende mogelijkheden belooft; in het Lager für hochelegante Damenkonfektion was geen zon en blijkbaar geen sprankje belofte. De Damenkonfektion hing in donkere rijen en gangen achter bedsteeachtige gordijnen verborgen. Neef Lippmann droeg een zwarte cut-away en deed eerst of hij zijn familie Posanzky in 't geheel niet kende. Bij het woord mantelpak kreeg hij zijn geheugen tegelijk met een zoetige glimlach terug: 'Ach so, nicht Irma van tante Braine, alles direct uit Engeland, hoogst concurrerend, hier is iets bijzonders in telermeet voor dertig Mark/ zei hij in één adem (hij zal tailor-made bedoeld hebben). Zijn aangetrouwde neef Siegfried zag hij impertinent over het hoofd en op het prijsje van de Engelse tailor-made stond nog niet eens made in GERMANY, maar Firma Wiebecke, Barmen-Elber-feld.
Nu had ik voor dertig Mark het door neef Lippmann aangeprezen mantelpak kunnen nemen — het leek heel wat en ik bezat de gevraagde som. En Frau Irma en Herr Siegfried knikten enthousiast: 'Ziet u wel, welk een Lager we aanbevolen hebben, ja, wij weten het wel!' Doch vóór we het duistere rijk der mantelpakken betraden, had ik gelegenheid gehad mijn kostlui Posanzky eens goed in de zon te zien. In het donkere Posanzky-huis viel dat alles niet zo erg op: ingevallen wangen en bleke lippen, zielige ar-moedshouding en sloffende gang. Als een paar fabelwe-zens uit een roetachtige onderwereld die ten enenmale van jeugd, moed en lentelucht uitgesloten is, trippelden ze tevreden naast me, kinderlijk blij met het spannende voornemen: een mantelpak gaan uitzoeken met het Fräulein op een ongewoon uur van de dag, bij neef Lippmann nog wel... Ik nam dus een ongevoerd pak van vijftien Mark, dat de beleefdheid van neef Lippmann een beetje naar beneden schroefde en een blouse van twee Mark, die wit, dun en op een vluchtig seizoen berekend was - o, Patou, Redfern en Poiret! Er zat: iets van papier of hout in dat