wanneer ik wilde en zo kwam ik aan die muts. Dus die winter had ik alle reden om tevreden te zijn: de vrijheid, aardige mensen, een Russische blouse en een baret. Herr Siegfried Posanzky repareerde mijn schoenen — ze werden heel zwaar.
Maar op een dag verkochten de bloemenvrouwen op het marktplein wilgekatjes, roze bloesems en bosviooltjes. Over de straten en pleinen trilden verwachting en verlangen. De lucht rook naar amandelbloesem of iets anders dat mooi klinkt en onwerkelijk voorjaarsachtig geurt. Een geur die in het haar en de kleren blijft hangen, in het zware donkere wintergoed - en het leek of alle meisjes nieuwe lichte kleren droegen, die bij de zon en de lente en de trillende verwachting pasten...
'Mein Gott im Himmel, daar huilt men toch niet zo om/ zei Frau Posanzky een beetje verontrust. Haar kinderen die bij alle gelegenheden met hun moeder mee naar binnen kwamen, keken verschrikt en de koelie en de Steinlen-meisjes keken ook verschrikt - zó hadden ze me nog niet zien huilen. 'Zó huilt men alleen/ doceerde Frau Posanzky, 'wanneer de deurwaarder je op straat zet of wanneer je een kind moet krijgen zonder getrouwd te zijn. Dan zou ik altijd wel kunnen huilen - ik, ik heb al in geen vier jaar een nieuw stuk kleding gezien en in geen twee jaar ben ik in de bioscoop geweest...' besloot ze snikkend. Nu huilden we allemaal, want de kinderen begonnen ook toen hun moeder bedroefd werd omdat ze de bioscoop zo ontbeerde. Terwijl ze een beetje bijkwam van haar decepties vroeg ze: 'Waarom poseert u eigenlijk zondags en 's avonds niet? dan heeft u toch vlug genoeg alles bij elkaar voor kleren en wat er nog meer moet zijn. En ik weet een Lager waar u alles voor de halve prijs krijgt. We zullen wel met u meegaan, Siegfried en ik.'
Dus zondags niet uitslapen en 's avonds niet alleen zijn met Georg Hermann en Rilke en Joseph Conrad in het stil geworden huis. Ook zondags Bacchante of Badende of