ter? Hoewel, in die tijd vond ik de oude Thomas die voor zestig cent per uur model zat, lang niet 'interessant' genoeg. Ik gaf de voorkeur aan haveloze fantasie-bedelaars, in lompen gehuld. Thomas, met z'n zielige vrees dat z'n modelbijverdienste bij het steuncomité zou 'uitkomen', z'n armoedig fatsoenlijke kleren en z'n goedig oudemannen-gezicht-dat was me alles te tam. Later, in Leixoes en daaromtrent, kreeg ik dan werkelijk pittoreske bedelaars te zien; hun misvormingen en zweren bezorgden me nog maandenlang nachtmerries en angstvisioenen.
Maar in de suites met eiken theekastjes en zwarte, glimmende piano's leefde men in het zalige bewustzijn, dat alles uitstekend ingericht was op deze plezierige wereld. Ten hoogste dreigde een ontbrekend 'stuk' van de was of een fout in het kasboek de pastorale rust te verstoren. Neen, bij Adri kreeg ik buiten het niet zo hoognodige onderricht in tekenen en schilderen een gratis voorles je in levensdurf en een voorproef van 's levens realiteiten. Zonder deze onbetaalbare instructies zou ik het brutale, grijnslachende leven van later toch wel wat al te groen en onnozel in de scherpe klauwen gevallen zijn.
De bleke Laurent, ook een van Adri's leerlingen, leefde hoofdzakelijk van thee en brood, om verder te kunnen studeren. Hij tekende voor de (reeds twee maal genoemde) magazines krabbeltjes bij onderhoudende verhaaltjes, ontwierp reclameplaten voor margarinemerken en schreef als het moest ook adressen (één gulden de duizend). Zo uitgehongerd en mager zag hij eruit, dat ik op een avond de mislukte poging deed om thuis een kippekluif van de tafel te graaien, een feit dat me de naam van ontzettende gulzigheid bezorgde. Later, in Buenos Aires, zou ik genoopt geweest zijn hele hoenderparken uit te moorden om alle hongerigen, die de nachten op banken in de publieke tuinen doorbrachten, van voedsel te voorzien...
In de eetkamer met de nagemaakte renaissance stoelen en het geperste koper werd het volstrekt niet netjes ge-