den, levendig, charmant, en een beetje gek, maar zeer onderhoudend. En hoe keurig zag hij eruit de laatste keer dat hij bij ons was, weten jullie nog?"
Op gezette tijden, zoo tegen de eerste najaarsvlagen, krijgt mijn vader een vage onrust over zich, die met een zoo goed als nieuwe overjas uit de beste Engelsche stof samen hangt, hij meent ook een van zijn zwarte dophoeden te missen; hij verdenkt er de sous chef van de exportafdeeling van, omdat hij hem zoo’n onuitstaanbare fat met geplakte haren vindt. Doch dan schudt hij weer zijn hoofd en murmelt voor zich heen: ,,Het zou hem niet passen, te mager, te schriel.’’ En ik zucht verlicht en dankbaar, omdat soms alle dingen bijna een prettig en goed verloop kunnen hebben. Bijna. . . . Regenvlagèn, storm, herfstnevels — een korte harde bel. Telegram uit Verona: Richard de Landsberg malade arrivée familie nécessaire direction hotel Eden. Dat kon alleen Oom Ricardo zijn, zei mijn vader, die de naam van zijn — inmiddels overleden — barones blijkbaar had overgenomen. Die adellijke naam (het was nog het legendaire paslooze tijdperk van Europa) en zijn goede manieren hadden hem ook de hooge hotelrekening bezorgd. Het was om deze onsenti-menteele reden, dat de hoteldirectie het dure
39