stelling naar staat te kijken, iets waar de Engelse ‘Humorist’ een gevoelig grappig plaatje van zou tekenen met een geestig droog bijschriftje. Maar je vergeet, dat de Engelse ‘Humorist’ misschien ook iets grappigs zou kunnen tekenen van iemand, die een vriendenbrief met waarheid ontvangt, en dat die iemand iets geestig-droogs erbij kan opmerken. Het is jammer dat men zelden op het goede ogenblik gevoelig-grappig en geestig-droog kan zijn. De nacht die volgt op een vervelende situatie vallen je soms prachtige gezegden in, die tintelen van geest en gevatheid en boven de dingen staan. Nu valt je niets beters in dan de radio aan te zetten - het domste, wat je juist kon doen. Er valt iets uit, dat als ‘Spieluhr und Pup-pentanz’ (J. Schebek) aangekondigd wordt en dat in zijn suikerzoete klokkebelletjes-luchtigheid erg slecht bij je sombere stemming past. Je rukt de stop uit het contact of je hem vermoorden wilt en je zou wel overal de stop uit willen trekken, uit stofzuigers, mattekloppers, uit zingende en ruzie makende mensen van één en twee hoog, aan weerszijden. En je betreurt het alleen, dat er aan alles niet zo’n radiostop zit, waar je ten eerste je woede een beetje op koelen kunt en ten tweede weldadige stilte mee te voorschijn roept.
De mevrouw van één hoog bij voorbeeld, waar je langs moet om de deur uit te komen, zou met een stop die men verwijderen kan nu niet zo afschuwelijk heftig en ordinair door kunnen kakelen tegen een bloemenman, die haar dertig narcissen voor zes cent tracht te verkopen. Dertig goudgele licht-narcissen voor zes cent. Het voorjaar, de
88