te voorbarig voor een held had gehouden en van wie men nu niet wist, of hij eigenlijk toch geen winkelbediende was, zag bij zijn arrestatie aan deze kostbare tranen voorbij. Angstvallig en schuw lette hij op de harde, misprijzende of ontwijkende blikken der vrouwen, die eerst zo graag met hem hadden gedanst en geflirt. Die zouden nu jaren ergens achter in z’n hersens blijven steken, deze verachtelijke blikken van mooie ogen, die eens vertrouwd en aanhalig geweest waren. Hij had de medelijdende tranen van die gewone stewardess in z’n herinnering mee moeten nemen, die aristocraat of winkelbediende of wie hij ook geweest mag zijn. Daar, waar hij heen werd gebracht, kon men wel eens behoefte krijgen aan een paar goede herinneringen - zelfs de tranen van een lelijk meisje.
Neen, niemand was haar dankbaar voor haar tranen. Ook de jaloerse vrouw niet, wanneer ze weer een der talloze, aan boord zo gemakkelijke avontuurtjes van haar man te weten was gekomen en zich trots parels en extravangante aanwensels doodongelukkig voelde. In haar gekwetste ijdelheid was haar de stewardess goed genoeg om mee uit te praten - en het meisje huilde ook om de tranen van de heldinachtige dame. Deze wist echter mooier te schreien dan de eenvoudige peenharige -uit haar halfgeloken ogen vielen de tranen voorzichtig en onecht of het druppels glycerine waren. Later, toen ze weer verzoend met haar wispelturige echtgenoot aan dek zat en langzaam kringetjes uit de geadelde sigaretten blies, kon ze glimlachend haar schouders optrekken
74