tot in de trams toe heb ik m’n geluk nagejaagd, aangetrokken door een zekere sfeer van duistere somberheid die deze rollende vervoermiddeltjes kenmerkt. Maar dichterbij gezien veranderde de interessante duisterheid, die ik op de gelaten der passagiers had verwacht, meer in wantrouwige, doodgewone burgermans-chagrijnigheid, die men vaak bij een verzamelinkje lieden ziet, dat voor enige tijd gedwongen is samen te zijn, zonder elkaar te kennen.
En zo belangwekkend een zwaarmoedige levensmoede of aan vernietigende zelfanalyse ten prooi zijnde held moge wezen, een chagrijnige held is iets onmogelijks. En dan nog een chagrijnige held, die een verkeerd overstapje laat zien en door een conducteur berispt wordt en na een gedempte ruzie, bij de eerstvolgende halte de tram moet verlaten.
Ik ben een beetje radeloos. Het is zo moeilijk zonder held te leven in deze aan romantiek arme tijd. En zo op een koopje als de abonnees van cinema-tijdschriften wil ik het niet. Eén held of heldin op drieduizend abonnees: Bakvis te Garderen ‘Ja, Larry Piepke is getrouwd, zo wij uit goede bron vernemen reeds voor de vijfde keer. Hij stuurt portretten.’ Filmenthousiast te Spaamwoude ‘Neen, Myrtle Viviani is voor zover wij weten nog nooit gescheiden geweest. Heur haar is niet zilverblond, zoals U abusievelijk veronderstelde, doch integendeel donkerrood.’
Neen, op deze luchtig-oppervlakkige manier wens ik niet met helden of heldinnen in contact te komen. - Hoe diep-
70