pa met onzekere gang en opgetrokken zielige schouders zijn van geluk verstoken weg verder.
De overgang van een opgewekte, van vrijheid tintelende wereld tot het middagmaaltje, twaalfuurtje genaamd, was moeilijk en zwaar te aanvaarden. En te bedenken, dat men zijn achtenzestig cent in de zak had zo goed als een ander. Er waren lunchrooms waar men voor tien cent een croquetje geserveerd kreeg met een voornaam dun sneetje brood erbij. Om niet te spreken van de snoezige mosterd-, zout- en pepervaatjes, waar je zoveel uit mocht nemen als je wilde, en het leuke papieren servertje, dat je alles voor die tien cent erbij kreeg. En het kopje koffie, waar ze klontjes bij gaven en dat je alleen om de geur zou nemen, zo feestelijk was die. Zelfs de melk, die erbij hoorde, kreeg iets bijzonders door het poppenservieskannetje, en vellen waren er niet op, zoals thuis. Wanneer ik bedacht, dat ik voor dertig cent vorstelijk kon lunchen (want dit kon men lunchen noemen), de fooi van vijf cent inbegrepen en nog een mooie som van achtendertig cent kon overhouden! Maar ze zouden naar me laten dreggen of de politie opbellen wanneer ik niet op tijd m’n vervelende kaas- en jam-boterhammen kwam eten. Ze waren in staat naar de school te telefoneren, wanneer ik hun grote witte plas melk niet kwam opdrinken. Daarvoor had ik de ongelukkige heer d’Hersigny de Montagne de brief niet laten schrijven.
Dus ik begaf me naar iets treurigs en onfeestelijks met donkerblauw linoleum, witte tumblers en zuivere natuur
35