loof dat ze de handen van H. W. A. Davis stevig gedrukt hebben, zo iets heeft hij mij eens verteld: ‘Dat waren mènse, ze hebbe me hande gedrukt en met me gesproke en me verpleegd, of ik derlui kind was ... toen al dat bloed uit m’n strot kwam, dat ware mènse, daar benne d’r maar weinig van, snap je ..
God, wat zeggen die grauwe slappe handen, al puzzels verschuivend, me ineens veel. Ze zeggen alles: jij hebt wel koffie en lauwe melk gegeven en arbeidstherapie ... maar je hebt ons niet gedrukt, de handen van H. W. A. gedrukt, en stevig beetgepakt heb je ons niet, omdat we nagels met zwarte randen hebben en omdat je niet in de schaduw van de heilige Broeders de Deo kunt staan ... dat zijn mense, begrijp je, mènse ...
20