ziende Frau Posanzky royaal, ’maar u moet voor de dame oppassen.’
’Komt hij terug?’ vraagt het meisje weer. ’O, zeg het toch, dat hij terugkomt -• en wanneer...’
’Hij zal over het water terugkomen tegen dat het kind geboren moet worden,’ wordt haar met bedrieglijke zekerheid bevestigd.
’Ja, dat kan,’ beaamt de groot-ogige, ’hij is zeeman...’ ’Dreissig Pfennig, bitte,’ vordert Frau Posanzky zakelijk. Met een werkloze behanger tot man en zes kleine kinderen legt men geen kaarten uit tijdverdrijf en philanthropie. , Dertig Pfennig betekent brood of petroleum. Overigens houdt Frau Irma Posanzky zich voor een bekwame kaartlegster, en het meisje met de kinderlijk grote ogen mag nog een tijdje haar schone waan bewaren... totdat het kind geboren moet worden.
Ongezellig was het niet vroeger, ’s avonds in de huiskamer, hoewel ik van onherbergzame blokhutten in de wildernis droomde. Van heel ver kwam de zoemende zang van het theewater en de geur uit vaders tabakspijp naar me toe, terwijl de klare kinderstem van het zusje, dat nog steeds uit het gemengde nieuws voorlas, als het gekabbel van speelse golfjes voor me klonk... Ik meen die stem hier nu vlak naast me duidelijk te onderscheiden van het geschreeuw der vechtenden - en hoor ik vader niet korzelig ongeduldig zeggen: ’Daar mogen kinderen niets van weten, hou op met de krantenlezerij’? De stem verdwijnt niet, maar spelt na;uwkeurig en langzaam: ’Ongehuwde moeder doodt haar pasgeboren kind...’
O, ik wil naar mijn stil petroleumlicht en de plaat van Leonardo. Vannacht zal het meisje in de kamer naast me niet schreeuwen en snikken als de vorige nachten: ’Moeder Gods, waar moet ik met het kind heen... Moeder Maria, laat hem terug komen... help me...’ Frau Posanzky heeft immers voorspeld, dat hij over het water terug zal keren.