sprak ik van jou? Jij hebt toch een vrouw, die hard voor je werkt - jij kan de rentenier spelen, hi-hi-hi-hi..
Dit hi-hi-hi nu, was de tergendste en onaangenaamste lach-variatie die ik ooit gehoord heb. Eigenlijk was het dus ook geen wonder, dat door deze vreselijke lach een metamorphose bij de heer Posanzky ontstond, waar de vele reeds ingewikkelde en verrassende Ovidiaanse kinderspel bij waren. Het geschiedde voor mijn ogen, dat de epicurist en filosoof veranderde in een getreiterd ex-be-hanger, die te veel Goldwasser en bier gedronken heeft. En ik liet het kalm en met een vreemd, kil soort van genoegen toe, dat deze verwilderd rondkijkende man naar de sauskom greep, die nog steeds op de treurige feestelijke tafel te wachten stond. Met een kleine beweging had ik alles kunnen verhinderen, maar waarom zou ik de Tante, onze Tante, mijn Tante haar gerechte straf laten ontgaan! In een vluchtig, doch heftig bewogen visioen passeerden alle ontzettende tantes de revue, die me in mijn jeugd en mijn feestjes gehinderd hadden. En in deze Oer-tante ontvingen ze nu allen hun verdiende loon... Het was een glimmend satijnen roomkleurige blouse en de kippensaus plekte er donker en duidelijk op'.
Dan zaten we alleen in de Wohnküche - wij, dat waren nu alleen maar het echtpaar Posanzky en ik. Herr Siegfried dronk met een afwezige, verlegen uitdrukking de restjes uit de glazen en Frau Irma had een weemoedige, naden-kelijke trek op haar rimpelig gezichtje gekregen - haar gewone zorgengezicht van elke dag. ’Schade um die schone Sosse’, zei ze dromerig met een zielige blik op de scherven van de sauskom. In goed Hollands: Jammer van de lekkere kippenjus. Maar dat geeft de lyriek van het Duits niet voldoende weer...