Niet een zekere Alfred Hoepelmans, zich noemende en schrijvende A. Hoepelmans, kondigde zijn bestaan hier kort en zakelijk aan., neen, Freddy was het maar, Freddy en z’n zusje! Zeer terecht had deze Freddy zijn achternaam naar en ondichterlijk gevonden, moest echter tegemoet komen aan de eisen der harde maatschappij, die in de vorm van burgerlijke stand en belasting-ambtenaren zich schrap zette tegen vleinaampjes. Doch hij had zich terdege schadeloos gesteld, de speelse bewoner van het statige huis met de hoge vensters en de donkergroen gelakte deur, want de vreemde taal gaf de aankondiging alle charme terug, die ze door het alledaagse ’Hoepelmans’ ietwat ingeboet kon hebben: Freddy and sister.
Eigenlijk moest men toch meer vertrouwen in de oude goede namen der dingen hebben. De Vrouw Maria en Van Ouds De Schipperstoevlugt zullen niet zo licht teleurstellen; en misschien zou zelfs A. Hoepelmans niet zo’n desillusie opgeleverd hebben - A. Hoepelmans tout court in een vuil openstaand overhemd en een harmonicaachtige broek — als nu deze Freddy me bezorgde. Van een Freddy verwachtte ik jonge frisheid - al kon het nu ook direct geen helder gesteven matrozenblouse zijn, die me bij de jeugdige blijde Engelse namen inviel, zo eis ik, wanneer iemand zich op zulk een originele jolige manier met zijn sister voorstelt tenminste een schoon overhemd en een nette plooi in zijn pantalon. Neen, deze Freddy, wie ik het nu bijna kwalijk nam, zich niet gewoonweg maar als een simpele A. Hoepelmans aangediend te hebben, was een gore, miezerige man met sluik, vettig haar en kleine fletse ogen, waar zelfs de naam Alfred veel en veel te mooi voor was.
O, het statige stille huis met de balkenzolderingen en de romantisch grillige vertrekken, hoe heeft deze vreselijke Hoepelmans het te schande gemaakt! Op alle kamers was het bekrompen, tegennatuurlijke systeem der zit-slaapka-mers toegepast. De afdeling ’zit’ lilde in een goor en kaal