HET GRACHTJE
Alle verstandige mensen hebben me gewaarschuwd om geen kamers te gaan zoeken op de oude verdroomde gracht, waar de brede groene schepen liggen met de eenvoudige namen.
’Het is een verdachte buurt,’ zeiden enige dezer onuitstaanbare lieden, die later altijd gelijk blijken te hebben, ’daar kan men toch niet wonen.’
Maar ’men’ heeft genoeg van de bordpapieren étage in het moderne blok met uitzicht op de nieuw-zakelijke achterkant van een school en een zoemend transformatorenhuisje. Deze moderne, nuchtere plattedaken-rechtheid doet verlangen naar speels gebogen gevels, die zich in donkere grachten weerkaatsen — gevels van huizen met eiken balken boven grillig gevormde kamers en... een geschiedenis.
Neen, dit moderne blok heeft niet de minste geschiedenis; ik weet bijna nog voor hoeveel het aanbesteed werd, met de namen van aannemers en architecten er bij, waarvan de laatsten zich wel er voor zullen hoeden ooit in hun eigen bouwsel huisvesting te zoeken. Zij geven meestal de voorkeur aan de ietwat oudere en minder moderne woningen. En ze hebben gelijk, de wrakkere bouwmeesters, dat ze mij en anderen laten opdraaien voor hun luchtige projecten. Hoe zouden zij ook vruchtbaar verder kunnen scheppen in een behuizing die zo dun is, dat men zijn onderbuurman duidelijk zijn vaderlandse geestdrift hoort uitjubelen: O, schitterende kleuren van Nederlands vlag,’ terwijl de bovenste bewoner z’n voorliefde voor één dier kleuren uitdrukt in: ’Morgenrood, uw heilig gloeien heeft ons steeds de dag gebracht’. Af gezien van de andere geluiden als radio [alle richtingen en partijen], snurken, verjaardag vieren, opstaan, ruzie en pianospelen.
Dus naar de mooie verdachte gracht gaan, die steeds in