smaak dat vader het walgelijk vond voor een man, zo zoete geuren als heliotroop te verspreiden, en even zoete Franse liedjes te zingen, - om van de huppelende geit maar te zwijgen - waar Moekie en ik verrukt van waren: ‘Au clair de la lune, mon ami Pierrot...’ en: ‘Marlborough s’en va-t’en guerre, qui sait quand il reviendra...’ en vooral: ‘Les heures sont blanches, roses of mauves,’ naar gelang van de tedere nuances der poëtische stemmingen.
Wanneer de heer De Lange niet zo oud en zo onmooi geweest was, had ik hem voor een verklede engel gehouden met verborgen vleugels ergens in de panden van zijn elegante geklede jas. Doch engelen hebben, geloof ik, steeds een zeer voordelig uiterlijk: roze, rond, jong en bovenaards schoon. Ze zijn onverenigbaar met een melancholische, touwkleurige, gefriseerde snor en rimpels bij ogen en neus. Alleen zoete geur, zang en muziek, het pianostuk ‘Reigen seliger Geister’, en vooral een zekere serafijnachtige luchtigheid en sierlijkheid van bewegingen riepen die sfeer van engelachtige onaardsheid op: de heer De Lange had zo iets lichts en zwevends over zich. En mocht hij dan ook geen engel zijn, hij was het vriendelijkste, zachtste, muzikaalste wezen dat ik ooit ontmoet had.
Op een middag dat ik iets extra bijzonders van de heer De Lange verwachtte: hij zou chansons van Aristide Bruant bij een gitaar voordragen, werd hij aangediend als mijnheer De Lange met zijn moeder. Afgezien van het feit dat ik in die tijd een gitaar verre de voorkeur gaf boven alle moeders van andere mensen, had geen mededeling me meer met stomme verbazing kunnen slaan. Moeders waren mensen die bij het slag van mijn leeftijd behoorden, verder bestonden er dan de grootmoeders en in le-gendaire gevallen overgrootmoeders. Zou de heer De Lange met kind of kleinkind aangekondigd zijn, dan ware mijn teleurstelling over de afwezigheid van een gitaar groot geweest, maar verbaasd zou het me niet hebben. Bij oudere mensen merkte je dat: ze hadden kinderen of kleinkinderen. Maar de heer De Lange die ik reeds dertig jaar wees waande omdat er zo iets verkreu-