toe niets anders dan verontrustende berichten over vernomen werden. Het bericht van mijn zusje bijvoorbeeld na die mislukte dansmiddag: ‘Om je dood te generen, allemaal dansten we netjes in de maat en daar draait ze ineens helemaal de verkeerde kant op, aldoor naar haar schoenen kijkend en begint opeens te grienen als een idioot. Ze konden niet meer van de lach; gelukkig dat ze nog niet wisten dat ze al tot de ouderen behoort... laat ze in ’s hemelsnaam nooit ergens meer heengaan.’
Maar de heer De Lange verontschuldigde alles, de nobele ziel. Neen, het was helemaal niet erg dat hij nu een leerling minder had door mij, hij had er toch al zo veel; en wanneer mevrouw het permitteerde, zou hij nog eens de huppelende geit ten beste geven en daarna een Frans chanson. Het was of de heer De Lange zich erg opgelucht voelde, toen mijn krachtige vader met de koele groene ogen zo bruusk de kamer verlaten had; deze uitwerking had mijn vader vaak op mensen, die een beetje klein en een beetje zielig, maar erg ‘gevoelig en broos’ uitgevallen waren; het soort waar ik me nu in de toekomst bij zou indelen.
Eigenlijk was alles erg goed afgelopen: ik had een mooie feestelijke jurk, lakschoenen met vlinderstrikken erop, het nieuwe predikaat ‘broos en gevoelig’ in plaats van ‘spillebenig en grienerig’ en bijzonder prettige bezoeken van de heer De Lange in zijn vrije tijd. Herfstmiddagen die al in schemer overgingen -en in die schemer geurde het dan naar heliotroop - bijna altijd bracht de heer De Lange geschenken mee: bloemen voor Moe-kie, een doos met waterverf voor mij, grote tabletten Gala Peter en één keer een doosje zachtroze poeder, natuurlijk geparfumeerd met het door mij zo uitbundig geprezen parfum Hélio-trope. Moekie en ik liepen met wazig roze, perzikachtige gezichten, tot vader thuiskwam; dan moesten we ons helaas weer in natuurlijke staat vertonen. Vader verafschuwde poeder, parfum en het meest van al de sympathieke professeur de danse et de maintien. Wij vonden beiden vader zeer hard en onrechtvaardig in zijn oordeel, Moekie en ik, maar wat kon men eraan doen - hij was de baas, vader, en het was nu eenmaal een verschil van