donkere deftige keuken had ze prachtig versierd met antieke borden en boeketten peterselie en door haarzelf beschilderde ap-pelstroopblikken. Ze leefde hoofdzakelijk van waterige soepen, waterige groenten, blikken pilchards, Portugese sardientjes en chocoladestrooisel. Een keer mocht ik een spiegelei bakken, maar toen heb ik een pan op haar ‘zeiltje’ gezet, een feit dat haar hevig opwond en ik kreeg zo vaak het woord ‘kring’ te horen, dat ik tenslotte een van die moderne films meende te zien, waar men zich in ’t geheel niets bij denken moet - aldoor kringen die op je toekomen en van je weggaan; ik begin dat soort films eindelijk te begrijpen.
Iedereen was goed gekleed daar in die buurt, niemand schreeuwde of tierde, zelfs de loopjongens waren kalmer en de auto’s gleden voornaam en geruisloos voorbij. Het huis zat vol Lipssloten, waar ik niet mee om kon gaan en mezelf mee opsloot en onwillekeurig voelde ik dan naar de grote sleutel van het huis aan de kade - een sleutel als een hamer, zwaar en eenvoudig. Waarom eigenlijk had ik die middeleeuws-aandoende sleutel bij me gehouden, toen ik naar dat deftige huis met de ci-devant rijken ging - waarom, vroeg ik me verder af, had ik het huis aan de kade toch nog even aangehouden met al wat erin stond en aanwezig was, werkster en dienstbode incluis, dat grote vervallen huis met zijn brand- en bloedvlekken en eeuwenoude, zware balken en de pakhuizen ernaast en de sloppen om de hoek? De verarmde rijke dame geeft me een lijstje van wat nog gebruikt mag worden in haar keuken, haar heiligdom; een bakje voor afgebrande lucifers staat erop, een cakeprikker en een Maggi-standaard. Aard en hoedanigheid dezer laatste voorwerpen zijn me niet geheel duidelijk en ik kreeg een uitleg, gevolgd door een eindeloos formulier van de keukendienst, het keukenritueel, waarin alles zijn vaste plaats heeft. Duidelijk voel ik de oude sleutel in mijn tas en hij brengt me tot het besluit: ik kom niet terug, ik loop weg, ik ga er bij mezelf vandoor. Het is me onmogelijk een doelloze strijd aan te gaan tegen voortdurende aanwezigheid, beperktheid van ziel en een keukencomplex. Overigens