ik zakte, alle visites bij ooms en tantes, waartoe ik gedwongen werd, en alle verdere pluchebezoek-kwellingen van vroeger voor mijn geestesoog opgedoemd...
En terwijl het verleden z’n schimmen op me afstuurde, hoorde ik de heer Silo wits door heftig snuiven zijn afkeer jegens mij uiten, geassisteerd door de ex-politie-inspecteur, die een gereserveerde kuch demonstreerde. De mevrouw van ‘sokophou-ders en gros’ teemde plotseling in de dreigende stilte: ‘Het regent nog als maar.’ - ‘Als’ zei ze.
Maar niemand antwoordde iets, want nog steeds waren allen bezig blikken naar me te priemen... Ik kwam pas bij, toen ik thuis weer in m’n hardblauwe stoel met de oranje knoppen zat.
Want niet alleen de tijd heelt alle wonden - ook afstand in de ruimte doet ons de dingen dezer wereld milder zien - zelfs onze ‘vijanden’...