In de sjoel waren veel edelsteenen en voorwerpen van goeden smaak. De dienaar plaatste Rabbi Chanina naast den grijsaard. En de grijsaard ging voor in het gebed. Rabbi Chanina had nog nimmer zulk een fraaie stem gehoord. Het klonk als orgelspel en fluit. En men bad het avondgebed op de melodie, die ook wij kennen. Toen het gebed uit was, keek Rabbi Chanina om zich heen om te zien of er ook een orgel, of fluiten, of koorzangers in de sjoel waren. Maar hij zag alleen den grijsaard. De anderen zwegen stil. Toen hoorde Rabbi Chanina een stem, die zeide:
— God, mijn God, Gij weet, dat ik gaarne Uw wil volbreng, doch de verleiding is sterk. Mijn God, erbarm U mijner, dat ik vreeze U alleen. Daarna hoorde Rabbi Chanina wederom een stem, die tot hem sprak:
— Weet, dat gij geen zorg zult hebben. Zondag zult gij tijdig in Regensburg zijn, in groote vreugde.
Daar men klaar was met het gebed, zette de grijsaard zich weder op zijn stoel en de dienaar dekte de tafel. Ook Rabbi Chanina ging weer op zijn plaats zitten. En zij leerden weer Thora.
De dienaar dekte de tafel met fraai vaatwerk van zilver en goud. En hij bracht wijn, die geurde naar kruiden uit Gan Eden.
78