nam sterk af. En toen de Raaw zag, dat zij halsstarrig werd en weigerde verder te gaan, gaf hij haar een slag en zeide:
— Gij, smerig wijf, hebt mij zooveel ellende bezorgd, dat gij er nu maar voor boeten moet.
En hij werkte de ezelin zoo af, dat zij broodmager werd.
En niemand wist intusschen, waar de vrouw van den Raaw gebleven was.
Toen nu de sjoel voltooid was, richtte de Raaw wederom een feestmaal aan en hij noodigde alle vrienden zijner vrouw. En toen zij flink gedronken hadden, vertelde hij hun, wat zijn vrouw hem had aangedaan en dat de Heilige, geloofd zij Hij, hem gered had en hem bevrijd had uit de betoovering. Ook vertelde hij, dat hij daarom zijn vrouw veranderd had in een ezelin en dat zij al haar levensdagen in die gedaante zou blijven.
Toen de vrienden van de vrouw dit vernamen, waren zij zeer verschrikt. Zij vroegen den Raaw, de vrouw haar zonde te vergeven, want zeker zou zij zich nimmer meer jegens hem misdragen. Doch de Raaw vertrouwde haar niet.
Niet lang daarna stierf de Raaw en liet zijn kinderen groote schatten achter. En de ring verdween met zijn ziel. En de vrouw moest al haar
108