toonde hem een uitgebreide verzameling juwee-len en sieraden.
De koning toonde zich uiterst verbaasd, dat een Jodin zulk een waardevolle verzameling bezat. En hij bezichtigde de ringen, welke een lust waren voor de oogen. Plotseling zag hij ook den ring, dien de weerwolf bedoelde. En de koning dacht: God geve, dat de weerwolf den ring in zijn bezit krijgt. Hij zocht nu een aantal ringen uit en vroeg de vrouw tot welken prijs zij ze hem wilde verkoopen. De vrouw noemde een prijs en de koning sloot den koop.
Heimelijk nam hij ook den tooverring, hij betaalde en ging weg.
Toen de koning vertrokken was, bemerkte de vrouw, dat de tooverring verdwenen was. Zij kon echter niets doen, want zij wist immers niet, wie de koopman geweest was.
Zij werd zeer verdrietig, treurde als een weduwe, doch kon er met niemand over spreken.
Toen de koning weer thuis kwam, liet hij een feestmaal aanrichten en noodigde alle grooten zijns rijks uit.
Tijdens den maaltijd, toen iedereen vroolijk gestemd was, liet hij den weerwolf komen. De weerwolf liefkoosde den koning, want hij wist, dat hij op reis was gegaan om den ring te halen.
103