— Ik zal hem helpen, al kost het ook mijn leven. En hij maakte zich op met drie zijner knechten en reed naar de stad, waar de vrouw van den Raaw woonde. Hij maakte bekend, dat hij ringen wilde koopen en oude voorwerpen van waarde. Niets was hem te duur. Ook liet hij den Joden vragen of zij fraaie ringen en edelsteenen voor hem te koop hadden. Doch de Joden antwoordden hem:
— Wij zijn arme lieden, doch er woont een vrouw in deze stad, die zeer rijk is. Zij bezit vele ringen en fraaie edelsteenen.
Toen verzocht de koning hun, hem naar deze vrouw te brengen. En men bracht hem naar de vrouw, doch niemand wist, dat hij de koning was. Men zag in hem een vreemden koopman. Toen de koning bij de vrouw was gekomen, sprak hij:
-— Luister, goede vrouw. Men heeft mij verteld, dat gij velerlei zeldzame oude, gouden ringen bezit, bezet met oude edelsteenen. Indien zij mij bevallen, wil ik ze van u koopen.
En hij nam uit zijn zakken velerlei fraaie ringen en hij vertelde haar, dat hij ze op zijn reis had gekocht.
De vrouw zeide, dat zij hem gaarne haar sieraden zou laten zien. Zij ging naar een kamer en
102