alle kanten. Wat kan dit ringetje toch voor bi-zondere eigenschappen hebben, dacht hij, dat het onbetaalbaar is? Zou het een tooverring zijn, waarmede men alles verkrijgen kan, dat men begeert? Laat ik het eens probeeren. En hij wenschte, dat God zou geven, dat hij een buidel geld zou vinden. Nauwelijks had hij zijn wensch geuit, of hij zag een buidel liggen, die met goudstukken gevuld was. Vroolijk nam hij den buidel op, voegde zich weder bij zijn leerlingen en zeide tot hen:
— Lieve leerlingen, treurt niet. Spoedig zullen wij in een stad komen, waar ik een rijken vriend heb wonen. Deze zal mij wel geld willen geven. Ik zal u dan allen weer kleeren kunnen koopen en dan kunt gij huiswaarts gaan.
Van het ringetje, dat hij gevonden had, vertelde hij zijn leerlingen niets, uit vrees, dat zij ervan zouden spreken en het hem door hebzuchtige lieden afgenomen zou worden.
De leerlingen waren verheugd, toen zij zijn woorden vernomen hadden en vroegen verder niets.
Toen zij de stad bereikt hadden, liet de Raaw zijn leerlingen even alleen en kocht kostbare kleeren voor hen. Ook zichzelf kocht hij nieuwe kleeren. En hij bleef tien weken in de stad en
90