Wij schuif’len moeizaam over wegen, Waarlangs het einddoel wordt bereikt. Geen licht, geen schaduw houdt ons tegen Totdat het moede hart bezwijkt.
Laat mij daarom het uur bezingen,
Dat zaligheid ons heeft gebracht.
Het grauwe leed wil ik verdringen,
Omdat ons veel geluk nog wacht:
Zoolang het leven in mij ademt,
Blijft wat ons altijd samenbindt:
De liefde, die ons bei omvademt, Waardoor ik steeds je wedervind ...
9