GEBED.
Mijn God, ik weet, ik heb geen waarde . Ik ben als een verdorrend blad:
Een vleugje wind en ’k lig ter aarde,
Een gele vlek op ’t vochtig pad.
Verblijd mij toch met Uw genade ,.. Eens hebt Gij teeder mij gekust,
Doch ik, een mensch, heb U verraden En, dolend, vind ik nu geen rust.
Ik heb nu reeds zooveel geleden,
Zoo langen tijd naar U gesmacht. . . Leer mij toch weder Uw gebeden, Doordrenk mij met Uw milde kracht.
Ik wil zoo graag weer tot U keeren,
Ik hen zoo moe van dezen strijd . ..
0 temper toch mijn wild begeeren .. . Uw Naam is Goedertierendheid.