OUD ALS MIJN GOD...
Oud als mijn God is ’t wonder-Vrouw . W aanbidden en . . . wij dwalen . .. Maar wat ons hart verbergen wou,
Daar het een wond is, diep en rauw, Gaan wij haar schuw verhalen.
Wend naar mij toe je aangezicht,
Je handen zijn als muren,
Je blik omstraalt mij met een licht, Waar heel mijn hart zich nu naar richt Om vrede uit te puren.
Wat is het, dat mijn hart doortrilt? Zijn het mystieke krachten?
Het stemt mijn ziel zoo wondermild En heeft mijn onrust nu gestild .. . Wat mag ik méér verwachten? .. .