Een blijde blonde knaap, de mond gereed tot zingen,
Grijpt met een breed gebaar zijn liefste instrument,
Dat bij met wijden trek tot leven weet te dwingen,
Terwijl zijn vlugge band langs beenen toetsen rent.
Zijn pet schuins op bet hoofd (bij zag bet zoo van vrinden) Laat vrij de voorboofdslok, die bij zijn type hoort.
Een flakkrend-roode das, die bij zich om liet binden,
Leeft mee met zijn beweeg, waarin de vrijheid gloort.
De schooier zingt zijn lied: heb moed om voort te leven! Wat geeft bet of uw boofd zich in ’t verleen verwart?
Hetg een nu komen gaat, laat dat u richting geven;
Ëan uit uw schreiend hart den grijzen zang der smart.
*) Schilderij van B. Laguna.
27