MATTAN THORA.
Toen vloeiden van Zijn lippen weeke woorden „Ik ben de Eeuwiglevende, Uw God,”
„Die U bevrijdde van bet slavenlot. .
Het klonk zoo zoet in ruiscbende accoorden, Maar plots: bazuingeschal, een donderslag,
En God gaf liefdevol ons Zijn Geboden:
Een sterken rots, een steun in onze nooden Schonk hij in vreugd: den klaren Sabbathdag.
De Dag was beerlijk-mooi van tintlend licht. De Aarde had het aanzien van een sproke:
De nieuwe Godsgedachte was ontloken En straalde af op ieder s aangezicht. ..
Door Israël’s rijen trok een schuchter beven En blij aanvaardden zij het Nieuwe Leven.