AVOND.
Het water is zwart in de eenzame gracht En stil straalt de ijsgrijze maan.
Droom-starend langs kade in groeienden nacht De oud-mooie huizen staan.
De hemel is levend in spranklende pracht De nachtwind beroert zacht de blaan.
De wegen zijn blind: zij hebben geen macht Als menschen niet over hen gaan.
Dan laat plots de Toren zijn klokstemmen hooren:
De Nacht zingt en de Aarde is stil
En niets dat de wijding der koren durft storen . . .
Een wolk doodt de maan .. . Het wordt kil,
Want wind wilder waait door de droomende hoornen. Dan • klokstemmen zwijgen en rust gaat weer komen...
13