DE ZANG DER BOOMEN.
De tijd zal ook voor mij tot stilstand komen . . .
Het leven is gelijk een zomerklad
Want als vergaan de kleuren die het had
Zwerft het door zwakken wind van sterke hoornen ..
Met licht en zingen viert nog feest de dag
De zon schiet gouden pijlen met een lach
Plots - duister, koude, nevel . . . weg haar macht. . .
De blaadren sterven in een nevelnacht. ..
Dan —langs den weg staan stil en droef te droomen De forsche torschers van de zomervreugd En ’t is of wind zich daarom nog verheugt:
Hij gaat met geele hlaan het pad omzoomen.
En telkens hoor ik dan als zang der hoornen:
„De tijd zal ook voor u tot stilstand komen.”