Joodse godsdienstleer voor de jeugd

28

Het wegschaffen van het gedeesemde.

Al datgene, wat wij als חמץ op Pesach niet in ons bezit mogen hebben, moet reeds vroegtijdig vóór het feest uit ons bezit weggeschaft worden.

Op den avond aan npÖ רב^ voorafgaande zijn wij verplicht, een nauwkeurig onderzoek (HpHp) in te stellen naar het nog aanwezige חמץ• Dit onder-zoek moet geschieden bij een enkel, niet gevlochten kaarslicht op alle plaatsen, waar gedurende het ge-heele jaar iets gedeesemds kan gekomen zijn. Vóór het begin van het onderzoek wordt de daarbij be-hoorende ברכה en 11a afloop er van de verklaring

T T :

כל חמירא uitgesproken. Door deze laatste doen wij

T ’ ־i T

afstand van al het gedeesemde, dat door ons onver-hoopt niet opgemerkt en daardoor in ons bezit mocht gebleven zijn.

Het חמץ, dat wij nog ten gebruike op denzelfden avond of den volgenden morgen behoeven, wordt na afloop van het onderzoek gedekt en op een be-paalde plaats zorgvuldig tot dit doel bewaard.

Wat verder bij het onderzoek gevonden is, wordt weggelegd en den volgenden morgen ten ongeveer 10 ure, bij voorkeur door verbranding, weggeschaft en daarna op nieuw כל חמילא uitgesproken. Ais-

T * 5־ T

dan doen wij in deze verklaring afstand van alle nog aanwezige ־חמץ hetzij het door ons al dan niet