wordt ons geleerd: ״beoordeel niemand, voordat gij u in zijne plaats bevindt."
Maar zeker is het ongeoorloofd, ja zeer afkeurens-waardig, van iemand kwaad te denken, zoolang daar■ voor geen bewijs bestaat.
״Terechtwijzen zult gij uwen evenmensch /״ Dit beteekent: als iemand verkeerd doet, dan moeten wij hem in het geheim en in zachte woorden op zijne fouten wijzen. Wij moeten dit zoolang doen, totdat wij hem van zijne fouten overtuigd hebben. Maar — nimmer mag dit in ׳t openbaar geschieden. Daar-door immers zouden wij hem beschaamd doen staan, hetgeen een groote zonde is.
14.Sta uwen evenmensch bij.
״Blijf niet rustig staan, wanneer iemand in gevaar is” — wordt ons geboden. Waar iemand in gevaar is, moeten wij alles aanwenden, om hem te redden.
Heeft iemand iets verloren, dan moet men hem behulpzaam 2^1, om het terug te vinden. Waar iemand zich in eene moeielijkheid bevindt, is het onze plicht, hem zijne last te helpen verlichten.
Hem, wien het niet gelukkig gaat, moeten wij helpen, alvorens hij geheel gevallen is.
Het is eene heilige plicht, ja, het moet onze hoogste vreugde zijn, armen, zwervelingen, zieken, weduwen