rooven, van wien ook, al ware het ook nog zoo gering, neen, wij moeten in ieder opzicht het bezit van een ander eerbiedigen.
Men mag ook in scherts niemand iets ontnemen. Wie van iemands eigendom zonder zijn verlof ge-
bruik maakt, staat gelijk met iemand, die steelt. Mm mag geen gebruik maken van dat, wat niet
eerlijk verkregen is, al heeft men zich ook niet zelf daaraan schuldig gemaakt.
Wat wij iemand schuldig zijn, moeten wij hem ten volle voldoen. Eene schuld te ontkennen, staat gelijk met diefstal.
Alle schade, iemand door onze schuld aange-bracht, moeten wij zoo spoedig mogelijk vergoeden.
Alle bedrog in den handel, bij koop en verkoop, is ons door de Thora streng verboden.
Hiertoe behoort ook de plicht, om steeds zeer nauwkeurige maten en gewichten te gebruiken.
Onjuiste maten en gewichten mogen wij volstrekt niet in ons bezit hebben.
13.Denk van niemand kwaad en wijs de zondaren terecht.
״Beoordeel ieder naar de beste zijde!” Weet gij van iemand iets kwaads, veroordeel hem piet on• middelijk. Wie niet goed doet, is daarom nog niet slecht. Menigeen weet niet beter of wordt gedwon• gen of verleid, om verkeerd te handelen. Daarom