Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



Op een hoogte, tusschen boomen, Uitgewaaierd cirkelwijs Naar den hemel op te stroomen, Staat het blinkende paleis.

Rond zijn gordel, te neerglijden, Trappen dalen tot het dal ; Velerlei gestalten schrijden Opwaarts naar een open hal.

Binnen in, uit brons gedreven, Onder venster, paars begloeid, Aarzelende, als te leven,

Staat de beeltenis gegroeid.

Afgedaan en moe gestreden, Armelijk in wijd gewaad,

Maar met glimlach over-gleden Het oude zalige gelaat.

En de handen saamgevouwen Over heil’ge moeder schoot,

Is de minste aller vrouwen Opgestegen, levensgroot.

Om haar schouder, ligt bescheiden Vlossig doekje saamgeplooid, Overlangs, voor het neerglijden, Heeft zij het met speld getooid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.