HET OUDE EN HET NIEUWE BEELD. Het Oude Beeld.
(De Kerk),
I.
Is uit droomen opgestegen,
Werd in steen op aard gezet,
Steigert met haar lijn-bewegen,
Draagt in klokken haar gebed.
Schaduw dwaalt om voeg en steenen, Aan de vensters zingt het licht, Glasfiguren zijn verschenen,
Hebben handen opgericht.
Binnen diepe dallen huiven Wezens, waarin vreeze woont,
Bukkende gestalten schuiven Nader, waar Maria troont, —
60