Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



„En een venster schoof omhoog Aan den voortgeplanten boog Van de murwe hokken ;

Bij het vleiend roode licht Kwam te schemeren gezicht, Bleek in zwarte lokken.

„Hoordet gij haar kleine stem Zingen een ver lied van hem, Die haar heeft verlaten ?

De begeerde droefenis Die in alle schoonheid is, Heeft hij haar gelaten.

„Toen zij zong haar melodij, Een oneindig medelij Werd in u geboren,

En uw luisteren aldaar,

Als een priester tot altaar, Heeft u uitverkoren.

„Slaap nu,” sprak de stemme zacht „Want verkleuren gaat de nacht; Dageraad wil blinken.

Om het schemerende huis Wordt geboren een gedruisch En ik hef de klinke.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.