„Avond beefde aan hun voet, Avond beefde in hun bloed, En zij gaan als grijzen : Ongewis en vreemd van stap, Tastende afsleetsche trap,
Van de steegpaleizen.
„Toen heeft duisternis omvat Uwe steeg, die Vreugdestad Uit Nippon ging lijken:
Goud en geelend: door de kom, Dwalen helle stippels om,
Als in Geisha-wijken.
„En de brokkelende steeg, Die een ooster-glim verkreeg, Hing vol stille vlammen ; Vlugge streepen van karmijn, Vloeiden langs de gele lijn Van de huizenkammen.
„En de deuren op den nacht Gaven klank en lieten zacht Treden-uit de bruiden ;
Op de stil geworden straat Hun wijdvlbssige gewaad Ging zijn kleuren luiden.