Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



En wij mannen, ruischende te maaien, Komen scherpe blanke zeisen zwaaien. — Hei, hoe gouden veld voorover glee; — Hemelen en aarde wiegden mee.

Middag werd het; op de verre vlakte Uit den hemel roode vuurhaard zakte; Koper sloeg de zeise in de zon;

Uit ons, maaiers, donker lied begon: —

„Wijd ligt de hemel en wijd ligt het land,

Diep zijn de bosschen van Samarkand,

Hoog gaan de bergen den horizon uit, —

Klein gaat de moejik en klein zijn geluid.

„Trotsch gaan de wolken hun eeuwige reis, Trotsch gaat de Czaar in zijn witte paleis;

Van goud zijn de zetels, van goud is het kruis, Laag is de moejik en laag is zijn huis.

„Vol zijn de stroomen en zeeën van visch,

Vol zijn de tafels der rijken ten disch,

Vol zijn de vrouwen van lichtende praal, — Bleek zit de vrouw van den moejik ten maal.

„Diep wacht de Godheid wit lichtend in licht, Vóór zich de schalen van ’t hemelsch gericht; Op gaat de rijkaard en nadert den troon, — Laag zinkt de moejik en daalt tot zijn woon.

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.