Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



DE MOEJIK.

Land en hemel en de wijde stroomen En de takken-spartelende boomen En de steppen, eeuwig opgericht In de nachten en bij ochtendlicht, —

En wij zelve, deze stervelingen,

Die langs veld en wei en beemden gingen Naar den akker in de morgenwaak,

Te verrichten vreugdelooze taak .. .

Om ons heen is zwijgen de kleedije, Neergelegd van af de heuvelrijen Naar de voeten dezer, die maar voort Stappen naar een altijd wachtend oord.

Ginder is de horizon geladen;

Ginder, aan het einde onzer paden,

Trekt de wiegeling van koren blond, Gouden glinsters in den morgenstond.

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.