Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



Dat de gore wanden gingen Voor de luide stralen wijken.

En de duistere mansaarde In het jonge kinderkrijten Hoorde gouden stralen splijten, — Zooals hoort de donk’re aarde.

Als het on-ontkoombaar gloren Van den eeuwig jongen uchtend, Door het universum zuchtend,

Aan den hemel wordt geboren.

Toen, — van zaligheid doorhuiverd, Stond gij, nederige arme Moeder, door het licht gezuiverd, Met het kind in uwe armen.

' En u lachende vergetend,

Met uw trekken, licht-doortrokken, Naar de heerlijkheid getrokken, Met uw oog den hemel metend, —

Werd gij lichtend als de aarde, — De vernederde beminde Door het gouden zonne kinde Opgehevene, verklaarde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.