Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



In de steeg weet ik een kamer, Afgelegen en ter zijde; —

Broeing geeft het kleine raam er, Daarheen wil ik u geleiden.

Op de trappen staat het duister, Van een oud-geworden zwijgen, Zonder spreken of gefluister,

Zullen wij daarbinnen stijgen.

In het wankele en stille Kamertje, gelijk een tente,

Om wat armelijke centen,

Daar zal ik u zijn ter wille.

Heb geen vreeze dat mijn oogen Of mijn glimlach zullen groeten, Als ik op de straten moge U met uwe vrouw ontmoeten.

Deze, die als ik zich schenken, Zeggen niet, noch noemen namen, Zij vergeten te herdenken Mannen, die tot hen inkwamen.

Kom dan, gij zult veilig wezen; Ik wil u mijn lichaam toonen,

Al uwe gedachten lezen; —

Maar gij moet mij ook beloonen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.