Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



Aan haar rokrand draagt zij drek van vaarzen En haar luttig hoedje is wat stroo,

En haar schoudertjes beweegt zij bloo En haar voetjes steken in manslaarzen.

Heen en weer getrapt en weggeslagen Uit danshuizen op de morgenstraat,

Heeft zij zich gehavend weggedragen Naar de schuwe steeg, die zij ingaat;

Schuifelt aan de trappen met haar schenen; Hoort het vreugdeblaf je van haar hond;

Iets van mensch’lijkheid is toen verschenen Om het masker van haar dooden mond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.