Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



Naar de stemme die beval:

Keer de tobbe, — veeg den stal. — Span de peerden uit de boomen, — Sta, wanneer de zon wil komen,

Met ons kouter op het veld, — Wied de grassen, — snij het geld Dat den grond uitschiet als halmen, In mijn schuren saam tot schalmen, Zak de zee in en in mijnen,

Haal daar sponzen en robijnen,

Naar den bovengrondschen dag,

Dat mijn oog ze grijpen mag, — Trek de wol uit Barbarije Naar de grijze spinnerijen,

Die ik hier oprichten zal Nabij een gezegend dal,

Waar gij huizen bouwt’ voor rijken, En voor u de arbeidswijken, —

O gij nuchter dievenpak Met uw goud belegde jak,

En uw hersens vol van streken,

En uw handen die uitsteken,

Wat is oorzaak dat gé kreeg Dezen gordel nimmer leeg?

And’rer knechtschap en ellende Maakte u tot deze bende,

Die als góden zoontjes gaat Op de allemansche straat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.