Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



Of in den ochtend als het zongoud barst, Geen enk’le der kometen heeft een lach,

Een gouden lach te geven van zich uit; Alleen de mensch, het kleine aardekind, Wanneer dit kind lacht, splijt de hemel open, De bloemen lachen en de boom beweegt,

En purpere’ zeewateren kijken opwaarts,

En sterren maken rinkelend geraas, Boodschappers loopen door de luwe locht,

Een kleurenspreiend kleed wordt uitgerold, Van alle werelden vliegt uit een sein,

Want tot het luisterend gebogen Al,

Rimpelt het gouden lachje van een kind.

Hebt gij de Vrouw gezien, die maatschappij Uitspuwt over de wijdgelegde straten,

De wereldsteden van het Vasteland,

Amerika en vroolijk Engeland;

Zaagt gij ze gaan over de wereldvloer Des voorjaars als de hemel prachtig is,

Of in den avond, of narniddag-winter ? Bloots’hoofds, vervuild, verworpen van kleedij Zaagt gij haar gaan, de weggestootene,

Het levend vod, dat met lam handje loopt, Het groene haar vergrijsd, de mond een scheur, En toch nog lachende fijn heimelijk,

Haar kleine lachje van de waardeloozen ?

50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.