Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



Te lachen, toen zij jong waren en vader Dronken thuis kwam en op moeder sloeg,

Dit was het kinderlachje — toen, de lach Der vroege meisjes, die reeds alles weten Omdat de oogen door hun spleten zien,

Wat er gebeuren gaat in donk're woning, Wanneer de schemer over schimmen kruipt; Dit is de meisjeslach en wordt tot lach Der vrouw, op wie de mannen hittig azen En die geslagen* wordt en aangevleid En van den een gaat tot den ander over Terwijl van ied’ren man, de hand haar duwt, En zij heendonkert naar de avondstraat En zich verkoopt en lacht, en altijd lacht, Want lachen is de hoogste menschelijkheid, Is dit verloren, al verloren; al.

Sterren vaarwel, vaarwel o voorjaarslucht,

Gij avondzonnelanen goud en purper,

Een lachloos wezen gaat onder uw licht,

Een afgewezene, een uitgestootene,

Een weggeworpene, een moedervod.

Daarom, houd vast mijn hart, dien ouden lach, Het lachen is uw eenige sieraad,

Uw menschheid zelve; Dieren lachen niet, Geen enk’le der atomen in hun dans,

Terwijl zij door de ruimte dwalen, lacht;

De sterren lachen niet, de zon, de maan,

De boomen of de zacht bewogen bloemen, De holle wind, de zeeën in den nacht,

4 49

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.