Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Titel
Opstandige liederen, Derde deel der Liederen

Jaar
1919

Pagina's
49



HEBT GIJ DE VROUW GEZIEN

Hebt gij de vrouw gezien, die maatschappij Wegspuwt over de uitgelegde straten Der wereldsteden van het Vasteland,

Amerika en vroolijk Engeland;

Zaagt gij ze gaan over de wereldvloer,

Des voorjaars als de hemel prachtig is,

Of in den avond, of namiddag, — winter, Bloots’hoofds vervuild, omworpen van kleedij En toch in een klein lachje, heimelijk,

Het lachje van veel weten, veel begrijpen Om d’ingezogen purper-ouden mond; —

Van af den zomer tot den later winter,

In het gehavend hoofdje lachen zij Het grijze lachje van de waardeloozen,

Die niets meer hebben om te bieden aan Dan het verdroogde lachje om de grot Des donk’ren monds, die woorden murmelt, woorden, Waarvan geen woordenboek de herkomst weet,

En ook zij niet, zij voelen slechts hun lach,

Het lachje, dat hun Leven heeft geleerd,

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.